Met sommige vragen moeten we ophouden. Sterk voorbeeld: “Hebben we er zin in?” Je staat op het punt iets bijzonders te doen of mee te maken, bent daarom ook op een prettige wijze vaag uit je doen, en dan moet je reageren op: “Hebben we er zin in?” Bedoeling is dat je antwoord iets olijks heeft, vooral als de steller van de vraag je vragend blijft aankijken, wat niet per se hoeft, want je antwoord is voorspelbaar.
Terugkoppelen. Ik weet dat het woord bestaat, maar geloof dat ik het nu voor het eerst heb opgeschreven. Ik zeg het ook nooit, terwijl ik niet weet of ik een leven leid waarin nooit eens iets teruggekoppeld moet worden. Vast wel. Ik zit in de trein tussen twee telefoongesprekken in. Achter me een vrouw die zegt dat ze vanavond de boel komt sussen en dat een paar keer herhaalt, op geruststellende toon. En voor me een man met een leidinggevende stem die al zeker een keer of drie heeft beloofd dat hij binnenkort iets gaat terugkoppelen.
Wanneer het begon, weet ik het niet meer, maar ineens waren ze er, vriendelijk ogende boekenkastjes ergens in een straat, met daarin boeken die je gewoon mag meenemen. Monter stemmend verschijnsel. Troostrijk op dagen die maar niet op kleur kunnen komen.
Natuurlijk mag ik niet uitgaan van mijn eigen omgang met regels, maar het moeten er volgens mij niet te veel zijn. Veel te veel regels zorgen ervoor dat je nauwelijks meer nadenkt over je gedrag. Daardoor ga je steeds minder over álles nadenken. Je karakter kan er behoorlijk van verslappen. Er zijn mensen die “Grappig” zeggen wanneer ze iets merkwaardig of nogal belachelijk vinden of waardeloos. “Grappig dat je hier niet in mag.” Of: “Grappig dat hij uitgerekend op haar verjaardag bij haar weggaat.”
Het meeste hevige nieuws dat ik in kranten lees, kan me lang bezighouden. Soms lees ik het vaker dan één keer, niet omdat ik wat ik eerder las vergeten ben, maar omdat veel, steeds meer gebeurtenissen slechts met moeite te bevatten zijn.
Mijn moeder overleed zes jaar geleden. Ze was negentig, wat ze een mooie leeftijd vond. Dus al zes jaar heb ik niets meer met Moederdag. Daarvoor trouwens ook niet, want mijn moeder vond het een onzinnig feest. Misschien is feest niet het goede woord, de bedoeling is dat moeders in het zonnetje worden gezet. Ze had geen behoefte aan dat zonnetje. Als een van ons, kinderen, niet kon komen, was dat geen punt: “Kom je toch een andere keer. Is het dan Moederdag.” Daarom deed je dus je best wél te komen. Hoe dat psychologisch in elkaar zit, weet ik niet.
Op de hoek passeer ik twee mannen, ouder dan ik en blozend boos. Toen ik hen naderde hoorde ik al dat ze het met veel oneens waren. Aan sommige mensen is dat ook sterk te zien. Uit alles spreekt afwijzing, hoe ze bewegen, hoe hun mond staat, hoe ze kijken, niet is goed en zij kunnen het weten, want hebben toevallig overal verstand van, dus er ook een mening over.
Kinderen van ouders die de oorlog meemaakten, zijn inmiddels ook behoorlijk oud. Graag denk ik aan de eerste Bevrijdingsdagen van mijn leven. Ik zal een jaar of vijf zijn geweest toen het goed tot me doordrong wat er op 5 mei gevierd werd, late jaren vijftig. Er werd nog vaak over de oorlog gesproken, door mijn ouders en hun vrienden, sommige verhalen werden telkens opnieuw verteld, maar dat moest ook, het werd opgeëist door wat die verhalen wáren, de angst, het verdriet, de rouw, de ontreddering.
Vorige maand kwamen er voor het huis hiernaast twee kleine monumentjes voor een echtpaar dat in de oorlog uit hun huis werd gehaald door de nazi’s. Het zijn twee struikelstenen, `Stolpersteine’. Ze zijn nog op te weinig plekken in Nederland te zien, bakstenen waarvan de bovenkant een messing plaatje is met daarop de naam van de bewoner, geboortedatum, datum van arrestatie, datum van deportatie, sterfdatum.
Zelf heb ik nooit bij- of omscholing overwogen, maar ik snap het belang van het aanbod. Stond ik weer eens bij stil tijdens het lezen van een interview met Karien van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ze heeft al een tijdje een potje waaruit mensen een scholingsbudget kunnen krijgen. Dus voor cursussen en opleidingen. En dat zijn er nogal wat. Bijvoorbeeld een cursus wimperextensions. Als je in een schoonheidssalon wilt werken is, het belang dat je die vaardigheid onder de knie hebt. Ook nagelstyling met acryl gel.