Nog nooit had ik hier een flitsbezorger aan de deur, om bijvoorbeeld een pizza te brengen. Zou dan het gevoel hebben dat ik die pizza razendsnel moet opeten om daarna dan nog sneller wat anders te gaan doen. Ik laat weleens een maaltijd afleveren, meestal afkomstig van hetzelfde bedrijf, maar dat is bepaald geen flitsbezorger. Altijd afwachten hoe laat die (m/v/x) komt. Met een bakfiets die er niet flitsend uitziet.
We hadden erop kunnen wachten: groene pleisters. Niet groen van kleur, ja, die zijn er ook, maar qua milieu dus, duurzame pleisters. Gek, maar ik heb er weleens aan gedacht wanneer ik een pleister weggooide: plakkerig vies dingetje, belast ik het milieu niet enorm? In de eerste fase van mijn leven stond ik nooit bij dat soort kwesties stil, misschien had het milieu toen minder last van ons. Of was het milieu veel weerbaarder. Of gedroegen wij ons van nature zorgvuldiger.
Tijdens de eerste minuten van de wedstrijd was het al duidelijk: de Noor Ruud was een paar maten te klein voor Nadal die tweeënhalf uur later voor de 14e keer Ronald Garros won. Toch keek ik met groot genoegen. Van het tennis van de Spanjaard krijg ik een tophumeur. Bovendien volg ik gefascineerd zijn dwangmatige handelingen.
Lelijke voorwerpen kunnen me fascineren. Zeker wanneer ze te koop zijn. Natuurlijk, subjectieve kwestie. Wat ik lelijk vind hoeft niet iedereen lelijk te vinden. Gelukkig niet.
Lukt niet altijd, maar in principe komen we eens per week bij elkaar, vaste avond, vast café, vriendgroep van zes mannen. We praten over wat we maken en meemaken, we duiden de kleine wereld om ons heen en behoeden elkaar voor cynisme en onverschilligheid. Twintig jaar geleden bleef het café voor ons open, hoe laat het ook werd. Dat hoeft inmiddels niet meer. Als ik later een verhaal over die avonden schrijf, zou het Steeds vroeger naar huis kunnen heten.
Van blije mensen word ik meestal ook blij. Had ik deze week bij het zien van de uitreiking van de Michelinsterren. In sommige van die restaurants kreeg ik meteen zin, maar ja, dan moet ik reserveren met de agenda bij de hand en daar nukkig doorheen bladeren: “Ja, ik zie dat we op 17 augustus een tafel vrij hebben.” Ik vraag naar nog een mogelijkheid. “Eens even zien. 9 september?”
Veel blijft een levenslang karwei. Bijvoorbeeld sterke inzet van sociale vaardigheden. Ik noem maar wat: het binnenkomen van een volle ruimte waar iets gevierd of besproken moet worden. Ik sta altijd in de deuropening zo onmerkbaar mogelijk naar adem te happen. Hoe iedereen te begroeten? Hoe me te bewegen? Nee, liever geen kopje koffie, gaat vaak iets mis mee en ik heb uiteraard een schoon overhemd aan.
Er is een tentoonstelling in Groningen, maar hoe verder het Nederlands jubileum van Donald Duck gevierd wordt, weet ik niet. Met Donald Duck bedoel ik nu even niet de eend, maar het tijdschrift dat al zeventig jaar `een vrolijk weekblad’ heet. Wekelijks verschijnt het in een oplage van 200.000 exemplaren en veel lezers delen het met andere lezers, allemaal bij elkaar ongeveer 2 miljoen. Een van hen ben ik, al het allergrootste deel van die zeventig jaar.
Ineens ging het gesprek over Abba. Altijd aangenaam. Is niet helemaal mijn muziek, maar toch heb ik bijna alles van deze groep. Een goed liedje maken vind ik een hele kunst en als je over Abba hebt, heb je het over haast alleen maar uitstekende liedjes.
Er is familie uit de Verenigde Staten op bezoek. Die gaat over een tijdje ook weer huiswaarts. Onderwerp Schiphol mijd ik. Zij ook. We horen er natuurlijk vaak iets over, ook zien we beelden in het journaal, maar we zeggen er dan niets over, wat we zo ontspannen mogelijk proberen te doen. Is geheel in mijn geest: geen gepieker voor het zover is. Als je er nu al zenuwachtig van wordt, is het zonde van de tijd die je ook anders kunt doorbrengen.