Aan veel kom ik niet toe. En ik vind het verontrustend dat ik dat steeds vaker vaststel. Aan veel te veel kom ik niet toe. Aan mindfulness bijvoorbeeld. Aan wat het betekent en hoe je er beter van kunt worden, want dat laatste is natuurlijk de bedoeling.
Als iemand zegt ergens `een dubbel gevoel’ over te hebben, weet ik dat ik me scherp moet concentreren, want mijn reactie moet genuanceerd zijn. Jammer vind ik het dat de Olympische Winterspelen dit weekend zijn afgelopen, want behalve dat het dikwijls genieten was, leerde ik weer veel over mijn omgang met mijn gevoelens. Ik heb ze, gevoelens, maar kan er meestal nauwelijks over praten. Niet omdat ik niet durf, maar vaak kan ik niet de juiste woorden mobiliseren. Het gaat trouwens niet om wat ik zelf voel, maar ook om hoe ik reageer op de gevoelens van anderen.
Paar dagen geleden zag ik de zanger René Froger lopen. Nou ja, zanger, hij is meer dan dat. Ik bedoel: hij doet ook andere dingen, op televisie. Ik weet wat hij voor repertoire zingt, maar ken het nauwelijks. Als ik naar de radio luister, is dat altijd Radio 1 en daar klinkt nooit een lied van hem. Of dat met beleid te maken heeft, weet ik niet. Zangers die volkszangers genoemd worden, klagen dikwijls over miskenning. Geen idee of René Froger zichzelf ook al volkszanger ziet, maar ik ken hem niet als klager.
‘Het heerst, hè’ wordt bijna altijd op dezelfde manier uitgesproken, vertrouwelijk, bezorgd. We weten dan wat er heerst. Het heerst, geloof ik, nog steeds, al heerst het al wat minder dan een paar weken geleden, hoewel ik nog steeds mensen op sleutelposities minder kan bereiken.
Hoe lang is het geleden dat de melkboer aan de deur kwam? Ik maak hier echt geen nostalgische vraag van (ik houd niet van nostalgie), maar lees dat hij in Engeland aan het terugkeren is, de melkboer dus. Of melkboerin. Engeland is niet ver weg en er wonen daar in hoofdzaak behoudende mensen, dus er is hoop voor Nederland. Een melkboer of melkboerin in ons leven doet ons vast goed. Hoe dan ook: een toevoeging. Dat ik dit zo blij beweer komt natuurlijk ook door de prettige herinneringen.
Je weet niet altijd hoe je kijkt en ook niet wat je bedoelt met hoe je kijkt. Er kunnen onbewuste krachten aan het werk zijn. Het overkomt je. De verschrikkelijke vraag “Is er iets?” kan daar het gevolg van zijn. Als je dan vraagt “Hoezo?” zegt de ander “Nou, je kijkt zo…” De zin wordt niet afgemaakt, maar er is duidelijk wat met je manier van kijken. Je doet iets wat opvalt zonder dat je dat in de gaten hebt.
Overconcentratie is nooit goed. Woord zegt het al, het is méér dan concentratie. En sterke concentratie is voldoende. Hoeft niet nog iets bij. Door overconcentratie ging er bij mij al veel mis. Ik ben op weg naar een belangrijk gesprek en iemand drukt me op het hart: “Je gaat toch wel zeggen dat…” en dan komt er iets wat ik écht moet gaan zeggen, iets wat ik écht niet mag vergeten, anders kan ik dat gesprek net zo goed niet gaan voeren. Daar denk ik dus aan, en niet zo’n beetje ook, waardoor dat hele gesprek zacht uit elkaar spat en vervolgens suf verschrompelt.
Rond half negen is er iedere werkdag op radio 1 een stelling waarop luisteraars later in de ochtend mogen reageren. Gisterochtend was die stelling: Ruud Lubbers is de beste premier die Nederland ooit heeft gehad. Ik mobiliseerde onmiddellijk al mijn historisch besef, maar keek glazig voor me uit. Niet omdat ik het tegendeel vond, maar er schoten me nogal wat premiers te binnen en bij een paar kon ik snel imponerende kwaliteiten bedenken.
Het laatste dat we van Halbe Zijlstra zelf hoorden, was dat hij een glas wijn met zijn vrouw ging drinken. De orde van de dag is inmiddels weer een andere dan die toen hij dat zei. Misschien is hij nog steeds met wijn in de weer, maar wij zijn al bezig met hem zacht te vergeten, want zo gaat dat met politici. Over een jaar vragen we ons hardop af: “Wat was er ook alweer met die Zijlstra?”
Over mijn avonturen in een zorginstelling heb ik het liever niet, maar soms moet het, zoals nu, want het is Valentijnsdag. Als je computer matig functioneert, traag is, moet je die uitzetten en daarna weer aan. Helpt meestal. Zoiets moest er gisteren met mijn hart gebeuren. ”Uw hart krijgt een klapje,” zei de verpleegkundige die me voorbereidde op de gang van zaken. Ze zag dat ik nadacht over dat klapje, en voegde eraan toe: “Soms is één voldoende. We mogen er drie geven.”