Veel mensen hebben de foto gezien: Sinterklaas die aan het wildplassen is, in een hoek van een lelijk gebouw. Het gouden kruis op de achterkant van zijn kleding maakt een voorname indruk. Ik begrijp dat de foto door een agent is geschoten. Die heeft Sinterklaas niet bekeurd en dat lijkt me terecht, een heldere kwestie van respect.
Deze week (20-25 november) verschijnt er geen column van Thomas Verbogt in De Gelderlander. Vanwege het feit dat hij 25 jaar voor deze krant schrijft, mochten lezers een column insturen. Zes daarvan zijn geselecteerd om in zijn plaats deze week als gastcolumnist op te treden.
Altijd moeilijk: “Hier Thomas, speciaal voor jou gehaald. Je houdt er toch zo van!” Voor me staat ineens een schaal waarop drie haringen liggen. Ik roep verrukt uit dat ze toch niet alleen maar voor mij zijn, maar jawel, dat is wel zo. Ik heb toch beweerd dat ze me voor een haring wakker mogen maken. Wanneer dat was, weet ik niet meer, ook niet in welke omstandigheden.
Verstard lees ik het bericht over de pil die je waarschuwt dat je je pillen moet slikken. Via een app. Niet alleen jou, maar ook de arts die je die pillen heeft voorgeschreven. Moet je die waarschuwingspil natuurlijk wel slikken. Moet je op eigen kracht aan denken. Waarom verstard? Omdat ik niet weet hoe ik daarover moet denken. Nog niet zo lang geleden zou ik een wegwerpgebaar hebben gemaakt: zie ik tegen die tijd wel. Welke tijd? Geen idee, maar het paste in hoe ik omging met ontwikkelingen waarmee ik nauwelijks iets te maken wilde hebben.
Als ik het kind in mezelf tegenkom, vind ik dat nooit erg. Ik hoop dat dat kind er altijd blijft. Maar als het kind zich kinderachtig gedraagt, heb ik er last van. Alsof kinderen zich niet kinderachtig mogen gedragen!
Mevrouw Ploumen mag ik graag. Ze was volgens mij een uitstekend minister en ik hield van de oprechte aandacht waarmee ze sprak. Paar dagen geleden had ze het over macht. Aanleiding was de #MeToo-discussie. Ik merk dat ik daarover even niets meer kan zeggen, ik weet echt niet meer wat.
Het zou me niet weer gebeuren dat ik met lege handen, in mijn hemd en met de mond vol tanden verdwaasd in de deuropening sta. Daarom had ik zaterdag voldoende snoep in huis, snoep in diverse manifestaties. De eerste Sint Maarten-zangers belden tegen half zes aan. Ze zongen fel en zwaaiden dreigend met hun lampionnetjes. Ik had me voorgenomen eerst te wachten tot het kleine lied klaar was en dan pas met het snoep te komen, dus niet tijdens en dan al voorzichtig de deur een beetje dicht duwen. Geduld.
Op één dag twee sinterklaasmomenten die me vrolijk stemden. Niet alleen vrolijk, maar ook gezellig, hoewel dat een woord is dat om een behoedzame omgang vraagt. Het eerste moment werd door eigen familie veroorzaakt. Een van ons organiseert pakjesavond. Dat is het woord, `organiseert’, het gaat niet zomaar.
Het is me niet helemaal duidelijk of we nu in de Muziek Tiendaagse zitten. Gisterochtend was er op de radio in ieder geval een montere vertegenwoordiger van de muziekindustrie en als je zou denken dat het niet zo goed gaat met verkoop van cd’s en, weer, langspeelplaten, dan is dat niet zo. Vond ik goed nieuws.
Héél lang geleden dat ik een portemonnee op straat zag liggen. Maar gisteren ineens, heel prominent, midden op het wegdek. Het was ook een hoogst ouderwetse portemonnee, een herenportemonnee, zo’n leren loempia die onze vaders in hun achterzak hadden zitten en van waaruit ze alles op de wereld konden kopen. Ik wist niet dat ze nog bestonden. Vaders betalen nu met kaarten en hebben muntstukken in de zak voor kleine aankopen. Ik keek met enig ontzag naar de verloren portemonnee. Ook besefte ik dat je niet zo vaak meer iets vindt wat verloren is.