Van mezelf en een lezeres uit Groesbeek (`Ga dan met de brommer!’) mag ik niet meer al te vaak over de NS schrijven. Dat kost me minder moeite dan ik dacht. Maar toch zijn er ontwikkelingen voor die ik graag wil delen. Zoals `voor u’. Ik leg het uit. Nog niet zo lang geleden werd er omgeroepen: `Dadelijk komen we aan op station Elst.’ Is veranderd. `Dadelijk stoppen we voor u op station Elst.’ De hele tijd is het `voor u’. Ik vind dat sympathiek. Blijkbaar is dat van hogerhand geregeld: de reizigers mogen niet meer denken dat iets zomaar gaat, nee `voor u’.
Toen ik gisterochtend omstreeks half acht de televisie aanzette, zag ik Ruth Jacott op een soort vlot in de Amstel `Terug naar de kust’ zingen. Ze deed dat zonder begeleiding, het zag er nogal eenzaam uit. En ook koud. Ik vroeg me af waarom Ruth Jacott daar stond te zingen en waarom uitgerekend `Terug naar de kust’. Gelukkig kwam het antwoord een paar seconden later. Ze repeteerde voor vanavond, de afsluiting van de viering van Tweehonderd jaar koninkrijk. Nou ja, viering, hebben we het aandachtig gevierd?
Van sommige mensen vraag je je af waarom ze zich niet gedeisd houden. Genoeg aandacht gehad, genoeg aangericht en we wonen in een land waar je je nergens zorgen om hoef te maken als je in diepe stilte een teruggetrokken leven wilt leiden. Natuurlijk bedoel ik ook Volkert van der G., maar ik heb helemaal geen zin om woorden aan hem vuil te maken. Alles in hem rondom hem is zo náár dat je er geen grappen over kunt maken. En als dat niet kan, moet je er over ophouden.
De loodgieter belooft tussen acht en negen te komen. Als het over vaklieden hebt, ben je met de komst van de loodgieter het meest blij. Komt natuurlijk ook door wat hij gaat repareren. Altijd een lastig dingetje, nu een lekkage. Die begon op een regenachtige nacht. Ik hoorde het ergens druppelen, maar probeerde dat te negeren. Pas in de vroege ochtend knikte ik ernstig naar de lekkage, althans naar wat de lekkage veroorzaakt had, want waar het lekte, wist ik niet. Dat is iets voor de loodgieter.
Misschien raar, maar ik voel schuldgevoel als ik met een grote boodschappentas vol kleren bij het afgiftepunt sta. De vrijwilliger vraagt of er ook speelgoed in zit. Ik antwoord dat er geen speelgoed in zit. De vrijwilliger zegt dat dat maar goed ook is `want speelgoed hebben we genoeg’. Hoe zit het toch met mijn schuldgevoel? Ik geef vluchtelingen kleding die ik zelf niet draag. Waarom kocht ik die dan? Een grote boodschappentas vol wijst op nonchalant koopgedrag. Aan veel kleren die ik erin stopte, hing nog het prijskaartje. Heb ik er natuurlijk afgehaald. Waarom?
Wanneer je als man in het warenhuis op de afdeling parfum & cosmetica iets voor een vrouw koopt, moet je altijd iets doen met de vraag: `Zal ik er een leuk pakje van maken?’ Natuurlijk zeg je niet dat je het cadeau (dat is het) zo wel meeneemt, want het hoort ook ingepakt te worden, omdat het uitpakken een ritueel is waaraan we hechten. `Heel graag,’ zeg je dus en je zorgt ervoor dat die woorden enthousiast klinken, ook verrast, alsof een leuk pakje het laatste was waarop rekende. Een leuk pakje wordt niet zomaar een leuk pakje. Dat kost tijd.
Vorige week moest ik op donderdag en vrijdag uit mijn nieuwe boek voorlezen op de 50PlusBeurs. Het bestaan van die beurs kende ik niet, vijf gigantische hallen in de Utrechtse Jaarbeurs. In een hoekje van een van die hallen was de Auteursarena. Om daar te komen passeerde ik ontzettend veel informatie. Ik bel zelf ook al enige tijd 50Plusser, maar als je daar loopt, voel je je bijna schuldig. Laat ik voor mezelf spreken: ik voelde dat. Volgens mij ben ik iemand met een brede interesse, maar dat is niets, helemaal niets vergeleken met de interesse van mijn mede-50Plussers.
Kon een tijdje niet op het woord komen. Vrolijk gekleurd draaiding op een houten steeltje. Het moet een beetje waaien, anders gebeurt er niets. Kinderen spelen ermee. Associatie met strandpret. Als het woord je niet te binnen wil schieten, blijft het om aandacht zeuren. Duurde een paar uur. En ineens wist ik het. Het is te voor de hand liggend: molentje. De scootmobiel van de Jehova’s getuige die altijd voor het station staat, is er sinds kort mee opgetuigd, met zeer kleurrijke molentjes.
Een klein bericht, maar het houdt me wel bezig. Vodafone wil Nederlanders met een mobieltje weer aan het bellen krijgen. Ik las het echt, moest het zelfs nog een keer lezen en wist niet dat het een probleem was. Blijkbaar is de concurrentie met andere webdiensten heftig. Omdat ik hieraan nooit meedeed, weet ik niet precies wat de kwestie is, en dat spijt me. Het spijt me steeds meer, eerlijk gezegd. Ook omdat ik geen idee heb wat ik moet inhalen en daarom voel ik me achterlijk. Maar goed, Vodafone vindt dat Nederlands te weinig bellen.
Als het Prinsjesdag is, weten we dat het jaar begint op te schieten. Dat merk je ook aan de gebeurtenissen die zich herhalen. Het lekken van de troonrede bijvoorbeeld. De verbazing over de lekkage. De verontwaardiging over de lekkage. Gisteren natuurlijk ook de korte reportage over het trainen van de paarden op het strand, want wij zijn wel min of meer aan Prinsjesdag gewend, de paarden nog steeds niet. Een militair met een hoge uitstraling legde een en ander uit. Dat deed hij rustig en inzichtelijk.