Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Column

Doorstroming

Al een paar dagen ben ik nog geen tweehonderd meter van zee vandaan, aan de Nederlandse kust, en ik hoop hier nog even te blijven. Als ik naar de zee kijk (vaak is het staren) denk ik aan de eeuwigheid. Nou ja, je kunt nauwelijks aan de eeuwigheid denken, want waaraan denk je dan, maar zoiets. Ik weet ook wel dat de zee een overkant heeft, Engeland, waar misschien ook wel een paar mensen aan de eeuwigheid aan het denken zijn, maar toch is het net alsof je starend naar zee je onttrekt aan het regime van de tijd in het dagelijks leven. Laat ik het zo zeggen: het lucht op.

Kijk

De taxichauffeur vraagt: `Wie z’n moeder?’ Althans dat versta ik. Mijn bestemming is een straat met een erg lange naam. Blijkbaar moet ik die twee keer noemen, anders had hij niet gevraagd: `Wie z’n moeder?’ Vaag herinner ik me deze manier van vragen uit de serie `Toen was geluk heel gewoon’ –Rotterdam, jaren zestig - maar misschien vergis ik me. Doet er verder niet toe, ik begreep wat de man bedoelde, hij niet wat ik bedoelde. Naast hem ligt een boek van Stephen King, de grote schrijver van thrillers en horrorromans.

Zelfstandig

Dat thuis bezorgde maaltijdboxen zo populair zijn, wist ik niet. Soms vind ik het erg of stom dat ik iets niet weet, maar nu niet. Weliswaar heb ik ’s ochtend nog geen idee wat ik ’s avonds wil eten, kan er meestal niet eens aan denken, maar in de loop van de dag wordt dat duidelijk. Heeft met mijn stemming te maken. En met de tijd die ik kan besteden aan het bereiden van het eten. Albert Heijn gaat sinds gisteren de concurrentie aan met de thuisbezorgers. Het bedrijf heeft een boodschappenbox bedacht waarin alles zit wat je nodig hebt voor drie maaltijden.

Zin

Bij het opruimen van een la (opruimen is in dit geval de inhoud van de la verplaatsen) kwam ik aantekeningen tegen voor een kort stuk dat ik een paar jaar geleden voor een tijdschrift moest schrijven. Het thema was: mijn mooiste woord. En mijn mooiste woord was toen `sneeuw’. Of ik dat nog steeds mijn mooiste woord vind, weet ik niet, maar het zal wel hoog genoteerd blijven. Het wordt op de hielen gezeten door een woord dat ik gisteren voor het eerst las: zomersneeuw. Dat is natuurlijk (helaas) geen echte sneeuw, maar lijkt erop.

Zenden

Tijdje geleden las ik een artikel over gapen. Een psycholoog legt daarin uit dat het een mysterieuze gang van zaken is en blijft. Dat laatste omdat er geen geld wordt vrijgemaakt om er onderzoek naar te verrichten. Het is een paar weken geleden dat het artikel me onder ogen kwam en sindsdien heb ik een beetje op mezelf gelet en vastgesteld dat ik nooit gaap, althans niet in de periode waarover ik het nu heb, terwijl ik soms erg moe was. Blijkbaar gaap je niet uit vermoeidheid. Wel uit desinteresse. Of als je ergens bang voor bent.

Meeuw

Bij mijn apotheek trekken we sinds kort geen nummertjes meer. Als je binnenkomt vraag je wie de laatste is en dan weet je wanneer je aan de beurt bent. Of dit makkelijker is dan het nummertjessysteem, weet ik niet. Onduidelijk waarom het is opgeheven. Daar ga je ook niet naar vragen, want de medewerkers van een apotheek hebben het al druk genoeg en misschien kost een verklaring erg veel tijd. Toen ik er gisteren binnenkwam, waren er vijf wachtenden voor me.

Vis

Afgewezen worden blijft een probleem. Voor de supermarkt zie ik een energieke jonge vrouw, met rode wangen. Ze heeft een klembord in haar handen. Daarop zit een stapeltje formulieren geklemd. Met een balpen tikt ze tegen haar tanden. Ze ziet mij naderen en ook dat ik weet dat ze mij iets gaat vragen. Aan mij wordt altijd iets gevraagd, ook al doe ik mijn best contactgestoordheid uit te stralen. Altijd: `Mag ik u iets vragen?’ Er zijn twee antwoorden mogelijk op die vraag, maar `nee’ is natuurlijk niet de bedoeling, terwijl dat wel zou moeten kunnen.

Verkláren

`Heb je het niet warm zo? Is het niet veel te warm met dat jasje? Moet je jasje niet uitdoen?’ Ik denk dan: als ik het te warm had met mijn jasje aan, deed ik het uit. want die verbinding kan ik leggen, tussen te warm en een jasje. Ik denk het, maar ik zeg het niet. Ik ga het jasje verkláren. Dat daar alles in zit wat ik nodig heb, portefeuille, sleutels, opschrijfboekje, pakje tissues, telefoon, vandaar dus. Ondertussen vermoeit het me. Het is geen echte vermoeidheid, maar die lichte, een beetje zeurende vermoeidheid die bij mooie dagen hoort: je moet van alles.

Leuker

Wat is er aan de hand? Dat dacht ik de afgelopen tijd een paar keer: wat is er aan de hánd? Pas nu lees ik dat de politie je pas flitst als je veertig kilometer te hard rijdt. Dat hoort bij het publieksvriendelijke karakter van de actie die agenten voeren. De flitsploegen gaan blijkbaar wel de weg op, maar ze stellen de apparatuur zo in dat een beetje te hard rustig kan. Nou, ja, een beetje, veertig kilometer te hard vind ik best erg hard. Zo rijd ik ook nooit, maar dus wel een beetje. Waarom? Meestal heb ik het niet eens in de gaten, maar soms heb ik er even zin in.

Badmuts

In deze krant stond eerdere deze week een artikel over pre- en postvakantiestress. Ik las het met belangstelling, ook omdat ik niet op de hoogte was van dit soort stress. Uiteraard ken ik wel de lichte spanning voordat je de auto vol gaat laden: kan alles er wel in, waarom zou ik eigenlijk weggaan, staat het huis er nog als ik terugkeer, keer ik wel terug? Dit zijn gedachten en vragen die iedereen zal kennen. Maar het is ernstiger. Zo las ik dat je op het werk mensen die net hun vakantie achter de rug hebben, niet meteen te zwaar moet belasten. Ze moeten acclimatiseren.

Pagina's