Wanneer iemand in verontwaardigde wanhoop roept `Is dan niets meer heilig?’ (ik hoor het vaak), denk ik meteen: kalm aan, alsjeblieft, er is nog steeds best veel heilig, geen gezeur, er zijn ergere dingen. Maar soms mag, nee moet er iets heilig zijn. Stilte bijvoorbeeld. Ik ben een groot voorstander van stilte, liefst op zoveel mogelijk plekken. Stilte maakt ons beter, ik weet het zeker.
Gisteren had ik twee afspraken en zaterdag werd ik twee keer op het hart gedrukt niet te vergeten dat de zomertijd was ingegaan: “Zou jammer zijn als je te laat was!”
Soms weet je meteen dat iets niet aan je besteed is, terwijl je vaag zou willen dat het wel zo was. Bijvoorbeeld het apparaat dat je verbindt met je mobieltje en dat je in staat stelt iemand te kussen die ver weg is. Voorziening ziet er niet aantrekkelijk uit, zoet van kleur met bleke lippen. Daar moet je een kus op drukken, een kuise, je tong doet niet mee. En iemand aan de andere kant van de wereld die ook zo’n apparaat heeft, voelt je kus en kan ook terug kussen. Chinese uitvinding. Verkoop gaat voorspoedig.
Volgens mij is het een verschijnsel uit de praatcultuur van de jaren zeventig: de werkgroep. In onderwijsinstellingen, bedrijven, bij de overheid, overal wemelde het van de werkgroepen. Een werkgroep hield zich bezig met problemen, lastige kwesties, brandende vraagstukken en doodlopende organisaties.
Al een week ben ik aan de kust. De bomen aan de weg erheen zijn nog kaal en winters, de dagen roeren zich kil, de hemel huilt vaker wel dan niet, er staat een felle wind en de zee ziet er guur uit, vol grauwe golven, Is allemaal niet erg, integendeel, ik vind het aangenaam. En het is ook goed voor mijn karakter. Maar aan lentekriebels heb ik nog geen seconde gedacht, ook omdat ik ze niet voel, terwijl ik toch iemand ben die meteen zijn vinger opsteekt als er iets te voelen valt.
Wat hartverwarmend, ja bemoedigend dat we nog steeds in een van de gelukkigste landen van de wereld wonen. Op nummer 5! Best hoog. Finland wéér op nummer 1, maar dat moeten we gewoon accepteren. Hoort ook bij geluk, geloof ik: dat je in staat bent veel te accepteren.
Als je een wedstrijd verliest, moet je de trainer niet ontslaan. Hebben we vaker gehoord, maar zo nu en dan moet het herhaald worden. Ik las die woorden gisteren in deze krant in een stukje over het topberaad van het CDA. Vindt vandaag plaats. Natuurlijk gaat het duchtig over de positie van de ijdele en beetje stuurse trainer. Er werd behoorlijk wat beeldspraak ingezet. Heerlijk. Dat van die trainer kwam van Kamerlid René Peters.
Een vriend zegt dat op de rekening van de tandarts `poetsadvies’ staat. En daarachter 50 euro. Ik vraag of het om een lange uiteenzetting ging. `Nee, hij zei hoe ik dat moest doen. Wist ik natuurlijk ook wel, maar ik deed het niet altijd. Nou ja.’ Hij stuurde de tandarts een briefje waarin hij schreef dat hij bijna zeventig is en inmiddels heus wel, enzovoort. Die 50 euro kreeg hij meteen terug.
Afgelopen week trok ik met zangeres Beatrice van der Poel door het land met ons theaterprogramma Montere Weemoed. We zijn altijd aan het eind van de middag ter plekke. De zangeres gaat dan met de geluidstechnicus de boel op het podium regelen, waar ze mij niet bij kunnen gebruiken, en ik zit in een kleedkamer een beetje te mijmeren, neem mijn teksten door en maak zo nu en dan een notitie voor een of ander. Of blader door de lectuur die daar aangeboden ligt.
Telkens wanneer ik het woord `beleving’ lees of hoor, wordt in mij waakzaamheid gemobiliseerd. Gisterochtend dwaalde ik door het verkiezingsnieuws in de kranten. Ik ging voorbij aan het grote nieuws, want dat was inmiddels enorm bekend, net zoals wat iedereen daarvan dacht, net zoals het commentaar op die gedachten en uiteraard ook de meningen over dat commentaar.