Mensen die met volle teugen genieten als ze er voor hen wordt geapplaudisseerd, veroorzaken mij bij vrolijke ontroering, zeker als goed te merken is dat het hen niet vaak overkomt. De intocht van de Vierdaagse hoorde bij mijn opvoeding en in mijn kindertijd was die er dus al, die vrolijke ontroering. Dit jaar lukt het me helaas niet erbij te zijn, maar ik kan me precies voorstellen wat er allemaal te zien is.
Welke gebeurtenissen in je leven zijn zo schokkend dat je je herinnert waar je was toen je er voor het eerst over hoorde? Word je ook weleens gevraagd: “Waar was je toen je hoorde dat president Kennedy was vermoord?” Degene die deze vraag stelt, weet het van zichzelf en zegt het na jouw antwoord. Een manier om ontsteltenis te delen. Meestal gaat het om schokkende momenten, met als uitzondering de eerste maanlanding, hoewel daar niet zo vaak naar gevraagd wordt als bijvoorbeeld naar waar je was op 11 september 2001.
In de file sta ik achter een leverkleurig busje waarop onder de afbeelding van een brood in grote letters BROODZAKELIJK staat. Het is duidelijk dat ik in een file ben beland die heel wat tijd gaat kosten, ik moet het dus lang met deze woordspeling doen, terwijl ik iemand ben die de meeste woordspelingen niet verdraagt. Veel woorden hebben het al zo moeilijk, dan moet je er niet ook nog mee gaan spelen. Maar ik besluit dat staren naar BROODZAKELIJK prima voor mijn karakter kan zijn, je krijgt er vast minder praatjes van.
Op welke Vierdaagsedag het was, weet ik niet meer, wel dat het in de buurt van Groesbeek was. Een onbelangrijke herinnering, maar misschien is geen enkele herinnering onbelangrijk als blijkt dat die nog ergens leeft en ineens wakker gemaakt kan worden. Ja, herinneringen die blijven bestaan en niet met stille trom verdwijnen onder het zand van de tijd, zullen vast een betekenis hebben. Ik was zeventien en had een huilend hart, want een meisje had me de bons gegeven. Een enorme bons, mag ik wel zeggen, want alles deed pijn.
Was natuurlijk het gesprek van de vroege dag, gisterochtend, in de kleedkamer van de fitnessclub. We waren allemaal met de aanslag op Trump wakker geworden. Zijn van die beelden die je een paar keer moet zien. Je bent op buitenlandse televisiezenders aangewezen, op de Nederlandse is het een dommelende zondag.
In deze krant stond gisteren een benauwend artikel over tolwegen en tolpoortjes in Europa. Een woordvoerder van de ANWB beantwoordde vragen en ik besefte meteen dat ik bijna alle antwoorden razendsnel zal vergeten. Ook omdat er iets in mij leeft dat zegt: “Zien we tegen die tijd wel.” Met die opvatting breng ik mezelf te vaak in moeilijkheden.
Gisterochtend liep ik vrij vroeg naar de fitnessclub en vond dat ik alsjeblieft niet moest overdrijven, niet denken dat er een nieuwe fase in het jaar was aangebroken, een ándere orde van de dag. Zo is het niet, alles gaat gewoon door. Uiteraard kwam ik buren tegen die op weg gingen naar hun werk. We knikten elkaar toe, maar het was een begroeting die afweek van de gangbare. Ja, we knikten als mensen die wat te verwerken hadden en ook van elkaar wisten dat ze dat deden. Een vorm van gespannen verbondenheid.
Herinneren we ons nog dat we niet eens zo lang geleden in de auto op weg naar een vakantiebestemming met landkaarten werkten? Een reed, de ander `deed’ de kaart. Vaak was er sprake van een spanningsveld. “Zal ik nu door Arras rijden of eromheen?” “Volgens de kaart moeten we hier rechtsaf.” “Ja, maar…” “Zeg, wie heeft hier de kaart?” Daarna was het een halfuur ijzig stil in het voertuig. Nou ja, af en toe een bitse aanwijzing: “Op die rotonde dus naar links.” Vooral dat dus klonk erg beroerd.
De straat hier is nu drie jaar autovrij. Hoe het was toen er nog verkeer doorheen reed, kan ik me niet meer voorstellen. De straat is anders geworden, een langgerekt plein. Bewoners hebben hier en daar tuintjes aangelegd. De stad om de straat heen is druk, maar hier heerst rust. In een autovrije straat staan natuurlijk ook geen auto’s geparkeerd, ze kunnen er niet eens in, aan beide kanten staan paaltjes, rood-wit van kleur. Die zijn uitneembaar, maar dat moet met een sleutel gebeuren. Twee straatbewoners hebben die sleutel, wat hun een zekere positie geeft.
“Je hebt goede benen,” zegt mijn huisarts na aandachtige inspectie. Goed zo, denk ik, toch niet voor niets gekomen. Compliment tilt de dag op. Ik kan niet altijd uitleggen hoe het precies zit met een klacht en ook om die reden ga ik niet voor al te vage kwesties of kwestietjes naar mijn huisarts, hoewel ze iemand is bij wie je graag even toeft. Nu was er iets aan de hand wat ik vooral tijdens het autorijden merkte, irritante sensatie in linkerbeen, maar ja, daar kun je natuurlijk mee op het consult komen: “Een soort irritante sensatie.”