Nog nooit ben ik in de Keukenhof geweest. Ik dénk ook nooit aan de Keukenhof. Dat die 75 jaar bestaat, wist ik dus ook niet. Door een berichtje van PostNL ben ik op de hoogte. Die viert dat jubileum. Je kunt postzegels bestellen met bloemen erop, `fleurige hoofdrolspelers’. De leus is: `Breng je post tot bloei.’ Over die woorden is nagedacht. Ik ben zelden een kniesoor, geloof ik, maar nu wel, want ik mompel fel: bezorg die post nu maar gewoon, zorg dat we daarop mogen rekenen, klaar.
Hoe sta je er zelf in? Die vraag moet je je een paar keer per dag stellen, als je tenminste als mens van wanten wilt weten. Ik kan er niet onderuit paar keer per week berichten te lezen over Nederlanders en overgewicht. En de rol die ongezond eten daarin speelt. Hoe sta ik daar zelf in? Deze week kwamen zangeres Beatrice van der Poel en ik terug uit het hoge noorden waar we onze voorstelling Montere Weemoed speelden. De tournee is al lang afgelopen, maar zo nu en dwarrelt er nog een boeking binnen. En we vinden het leuk, dus waarom niet.
Nooit zal ik zeggen dat vroeger alles beter was, want dat was het niet, in ieder geval niet alles. Op mijn lagere school was er geen Week van de Lentekriebels. Ik geloof zelfs dat je het woord niet eens hardop mocht uitspreken. Op de middelbare school trouwens ook niet. Deze week gaat het over relaties en seksualiteit. Ja, ik herinner me dat het in de derde klas gymnasium even aan de orde was, minuutje of vijf, tijdens biologie.
Sommige mensen vinden het heerlijk om naar de markt te gaan. Zeggen ze dan ook vaak: “Ah, de markt. Héérlijk!” Heb ik niet zo. Komt door twee omstandigheden. Een: marktgangers met rugzakken waar alles in moet wat ze op de markt kopen. Komt bij de vaste inhoud van de rugzak, zaklantaarn, broodtrommetje, accuutje voor de telefoon. Die rukzakkers bewegen altijd enórm in de smalle gangen tussen de kramen. Ik heb maar een klein lijstje met irritaties. Rugzakkers staan vrij hoog.
Vaak, misschien iets te vaak heb ik erop aangedrongen beetje zuinig om te gaan met het woordje `leuk’. We noemen en vinden te snel iets leuk. Leuke trui, leuk kapsel, leuke snack. Aan leuk moet een zekere amusementswaarde hangen. Klinkt veel te theoretisch, maar ik weet even niet hoe ik het anders moet zeggen, ook omdat ik vaag bezorgd ben om mezelf.
Tijdens het natafelen begon iemand, misschien wel de gezondste van ons, ja, hoe dan ook de meest bewuste eter, over het eten van insecten, meelwormen om precies te zijn: “Wordt spoedig de normaalste gang van zaken.” Als veel te vaak denk ik dan: dat zien we tegen die tijd wel, spoedig hoeft helemaal niet érg spoedig te zijn.
Soms is iets bij wijze van spreken en moet je het niet letterlijk nemen. Ik las tragische berichten over PostNL: ze gaan nog minder bezorgen dan nu al het geval is. Dat een brief of kaart die je vandaag post, morgen ter plekke is, heb je al lang uit je hoofd gezet. Het is binnen twee dagen. Binnenkort drie. Als je mazzel hebt. Bij mij ligt het gemiddelde op een dag of vijf. Komt misschien doordat ik nog veel post krijg en ja, meneer moet niet denken dat hij voor een dubbeltje op de eerste rang kan zitten.
In een rapport van de onderwijsinspectie staat dat het slecht gesteld is met de rekenvaardigheden van leerlingen in de onderbouw. Daar hangt ook een conclusie aan: dat ze later niet goed kunnen functioneren in de maatschappij. Over die conclusie denk ik al een tijdje na.
Paar weken geleden ging het over ufo’s die vijftig jaar geleden boven het Friese plaatsje Gorredijk waren gesignaleerd. Niet door één personen, nee, meer mensen. Herinner ik me niets van. In 1974 zat ik in een fase van mijn leven met waarschijnlijk weinig ruimte voor dat soort verschijnselen. Toch vind ik het wonderlijk, want als kind, zeker als ouder kind, kon ik in mijn bedje urenlang piekeren over buitenaards leven. Ik zeg `piekeren’ omdat ik verdwaalde in gedachten zonder dat ik daaruit kwam.
Bij het bericht van de dood van Joan Haanappel dacht ik meteen: legendarisch. Geloof zelfs dat ik het woord hardop uitsprak. Niemand van mijn generatie kent haar naam niet. Niet alleen mijn generatie, Lindsay van Zundert, kunstschaatsster van nu, spreekt vol liefde en bewondering over haar. De rol van Joan Haanappel in die wereld was groot. Graag hoorde ik haar praten, ook commentaar leveren bij wedstrijden, ze was altijd helder en streng, maakte niets mooier of beter dan het was.