Ben het nog niet tegengekomen: een groot reclamebord dat naar patat ruikt. Naar Franse friet van McDonald’s om precies te zijn. In sommige steden staat het al. Over een tijd zal het bord gangbaar worden. Niet alleen om reclame te maken voor het eten van McDonald’s, maar ook voor andere producten. Natuurlijk is het van tevoren goed uitgezocht: het werkt. Maar bijvoorbeeld niet bij mij, want ik houd niet van wat McDonald’s verkoopt. Komt in belangrijke mate door hoe het ruikt, nogal benauwend, ik krijg meteen zin in frisse lucht (en verse sla met tomaten).
Eergisteren zag ik in het Journaal hoe gevierd werd dat het tijdschrift Libelle 90 jaar bestaat. Een zaal vol vrouwen van wie velen een feesthoedje op hadden. De verslaggever zei: “Hier en daar ook een man.” Ik zag er één die een beetje terughoudend keek en een rode wintertrui aan had. Op het podium zong een zangeres een ernstig lied, volgens mij vol hoop op betere tijden.
“Dat is flink balen.” Lang geleden dat ik die woorden heb gehoord. Er wordt nog vaak flink gebaald, daar niet van, maar de balers zeggen het niet meer zo. Ook nauwelijks meer: balen als een stekker. Nu kom ik het zinnetje tegen in een digitaal gesprek met PostNL, schriftelijk dus, chatten, zoals dat heet.
“Dat is flink balen.” Lang geleden dat ik die woorden heb gehoord. Er wordt nog vaak flink gebaald, daar niet van, maar de balers zeggen het niet meer zo. Ook nauwelijks meer: balen als een stekker. Nu kom ik het zinnetje tegen in een digitaal gesprek met PostNL, schriftelijk dus, chatten, zoals dat heet.
Woord dat ik vorige week voor het eerst hoorde: thuiswoonschaamte. En bij die eerste keer dacht ik meteen: als je je thuis thuis voelt, waarvoor zou je je dan schamen? Maar dat is te kort door de bocht. Het zijn jongvolwassenen die noodgedwongen nog of weer bij hun ouders wonen en voelen dat ze niet voldoen aan een sociale norm: als je in de 20 bent, moet je toch op jezelf kunnen staan? Ik heb makkelijk praten, maar waarvoor zou je je moeten schamen? Iedereen met wie je te maken hebt, kan weten dat je het liever anders had. De tijd werkt helaas niet mee.
De emoties van demissionair staatssecretaris Hans Vijlbrief over het gas in Groningen maakten ook op mij indruk. Moet het anders zeggen: raakten me. Een VVD-senator gooide onverwacht zijn kont tegen de krib en wist zo net nog niet of de Groningse gaskraan zou moeten dichtgedraaid. Voordat de emoties van de staatssecretaris zicht- en voelbaar werden, zei hij: “Ik ga langer vertragen vanuit de Eerste Kamer niet meemaken. Dan vertrek ik, ga ik fijn in de Tweede Kamer zitten en ga ik daar mijn rol spelen.”
Een jaar of veertien zal ik zijn geweest toen ik in een Nijmeegse boekwinkel een verhalenbundel opensloeg van een schrijver van wie ik nog nooit gehoord had, Vladimir Nabokov, nu een van de belangrijke auteurs in mijn boekenkast. Het boek was getiteld Lente inFialta en ik las het begin van het titelverhaal. Fialta is een dorp aan zee en in die eerste zinnen wordt beschreven hoe het daar ruikt. Mij overkwam een sensatie die ik nog niet kende: ik róók wat daar stond, het waren niet alleen woorden.
We kennen het waarschijnlijk allemaal: je weet iets wat verder niemand mag weten, het is geheim en je hebt enorm beloofd het geheim te houden. Als verder niemand weet dat je dat geheim hebt, is er niets aan de hand. Het veroorzaakt echter een prettige spanning als iedereen om je heen wéét dat je wat weet wat verder niemand mag weten. Met prettige spanning bedoel ik natuurlijk als het om iets gaat dat geen verschrikkelijke gevolgen heeft. Je bent in een groot gezelschap aan het natafelen en dan gaat iemand vissen: “Zou een van ons het óók kunnen weten?”
Bij levenskunst hoort ook dat je sterk leert omgaan met nuttige inzichten. Misschien wel met álle inzichten. Een nuttig inzicht kan ook betekenen dat een inzicht niet per nuttig hoeft te zijn. Maar ik heb het nu over werkgerelateerde, dus ja: nuttig. Bijvoorbeeld af en toe uit die stoel komen en wat aan lichaamsbeweging doen. Keer of tien door de knieën gaan, stel kranige push-ups, wandeling maken.
Nieuwe lente, nieuw geluid: in Frankrijk is servies uitgevonden dat geen lawaai maakt, niet meer klettert. In keukens doen zich gezondheidsproblemen voor, stress en vermoeidheid, gevolg van de felle herrie van borden en schalen die op elkaar gestapeld worden of op de grond aan scherven vallen. Eind dit jaar komt het servies ook deze kant op, niet alleen voor in restaurantkeukens, voor ons allemaal.