Verstandig verbond ik altijd met saai. Nog steeds, maar zeker in mijn jeugd. Mijn moeder had gelukkig niet veel erge zinnetjes in huis, maar deze zat in haar standaardrepertoire: “Doe wel verstandig, jongen.” Aan haar toon hoorde ik dat het om een staat van zijn ging die ik waarschijnlijk nooit zou bereiken, maar ik moest wel mijn best doen. Ik vond het ook een matig hanteerbaar advies, verstandig doen, want je moest dan, zeker in mijn geval, iets doen zonder te weten hoe.
Niets doen is belangrijk, lees en hoor ik steeds vaker. Ik heb mijn handen veel te vol aan van alles, gun me dan ook nauwelijks de tijd daarover na te denken, maar soms moet het. Bijvoorbeeld omdat in Engeland op sportscholen het Nederlandse niksen wordt getraind, wat ik een vreemde activiteit voor een sportschool vind. Ik snap ook niet precies hoe het gaat. Ja, je moet niet bezig zijn met het resultaat van wat je doet. Klinkt me zo abstract in de oren dat ik zeker weet er nog niet aan toe te zijn.
Vanuit bed klik ik de televisie aan, gisterochtend, en kom meteen in carnaval terecht. Goedemorgen Nederland zendt beelden uit van de beginnende festiviteiten die er helemaal niet uitzien alsof ze pas zijn begonnen, maar er altijd al waren. De muziek die uitbundig ten gehore wordt gebracht, ken ik: Bij ons staat op de keukendeur. Dat lied was er volgens mij ook al altijd.
Mijn woonplaats ligt niet in Brabant, maar er is wel een winkel waar ze worstenbroodjes verkopen, bereid zoals het in Brabant moet. De winkel is populair, ik ben er nog nooit geweest, wil wel, maar het komt er niet van, weet ook niet waarom. Eén keer bijna: op een loodgrijze namiddag in november, vol zwiepende regen en gure tegenwind, liep ik er langs. Ik was niet alleen, ik voerde een fiets aan de hand mee, met een lekke achterband. Kan niet eens zeggen dat ik in de ban was van een slecht humeur, ik had géén humeur meer.
En de sfeer was zo goed! Caroline van der Plas verzuchtte dat, Dilan Yesilgöz was het daar ongeveer mee eens en Geert Wilders heeft het niet zo op sfeer, maar was wel onaangenaam verrast. Ronald Plasterk ook. Volgens mij verder niemand. Het zat er al vanaf het begin in. Pieter Omtzigt had er geen zin in, maar ja, hij kon de verkiezingsuitslag niet ontkennen, maar als hij de afgelopen tijd in het openbaar wat prijsgaf zonder iets te zeggen, zágen we hem denken: “Wáár is de nooduitgang?”
Sympathiek vind ik het altijd wanneer een organisatie op een andere plek dan de normale van alles gaat bespreken. Maandagavond hoorde ik de directeur van de Evangelische Omroep zeggen dat hij die dag `op de hei’ was geweest met al zijn medewerkers om zorgvuldig het rapport Van Rijn te bespreken: “Hoe staan jullie erin?” Op de hei ontstaat waarschijnlijk een andere chemie dan in de vertrouwde werkomgeving met de lawaaierige koffiemachine en een affiche van de Keukenhof aan de muur.
Kan troostrijk zijn als je weet hoe het heet wat je mankeert. Erkenning ja. Ik lees een artikel over Nederlanders die met skivakantie (`naar de sneeuw’) gaan. De meeste skiërs overschatten zichzelf, denken dat ze er érg goed zijn, terwijl ze er weinig van terechtbrengen. Daarom keren er veel in het gips terug. Die overschatting heeft in de psychologie een naam gekregen: het Dunning-Kruger effect. Dus denken dat je iets beter beheerst dan daadwerkelijk het geval is.
Beetje geoefend had ik al, vroeg in de ochtend, op krukken hier in de straat. Hoort bij de revalidatie. Nieuwe knie moet wennen aan het openbare leven en de dynamiek ervan. Ik koos voor het vroege tijdstip omdat ik me commentaarloos wilde bewegen. Ik weet het, door die krukken lok je opmerkingen uit en die zijn meestal ook niet slecht bedoeld, maar ik houd er niet van over lichamelijk ongemak te spreken. Voel ik me altijd vaag in elkaar zakken, met slappe wangen.
Je persoonlijkheid is het talent waarmee je het moet doen. Die persoonlijkheid blijft in beweging, ja, beweegt met je leven mee. Je moet dikwijls werk verzetten om die persoonlijkheid op en top te laten functioneren. Daarom moet je je best doen zo nu en dan naar jezelf te kijken. Dat vraagt om rust, moed en soms ook enige afstand. Je persoonlijkheid is dus ook een karwei. Ik probeer behoedzaam om te gaan met het woord uitdaging, maar nu moet het even: een uitdagend karwei. Je moet een sterke persoonlijkheid blijven.
Wanneer ik op radio of televisie een hoge militair of een gezaghebbend politicus over oorlogsdreiging hoor ik spreken, dwalen mijn gedachten meteen af. Probeer ik tegen te houden, maar dat lukt niet. Gaat dus niet over oorlogsdreiging ver weg, want die is er altijd, nee, hier. Poetin! Ik houd me losjes vast aan het gemakzuchtige zinnetje: het zal zo’n vaart niet lopen. Er is nog een erger zinnetje: dat zien we dan wel. Wanneer is `dan’? Ga ik dan zeggen: had ik maar beter geluisterd?