Er zijn een paar Goede Doelen waaraan ik graag geld geef. Ik heb dan ook het gevoel dat ik aan iets meedoe. Noem het De Wereld Beter Maken, maar dat vind ik erg grote woorden. Soms komt er een nieuw Goed Doel bij en dan denk ik wel: steun ik niet al genoeg Goede Doelen? Ben er niet trots op dat ik me zoiets afvraag, want ik kan best wat missen. Een nieuw Goed Doel dient zich vaak aan huis aan, meestal vlak na het eten. Het Goede Doel wordt dan gepresenteerd door een jonge vrouw of man die het onweerstaanbaar toelicht.
Natuurlijk las ik gisteren ook het interview met de voorzitter van de werkgeversorganisatie VNO-NCW. Nou ja, of dat zo natuurlijk is, weet ik ook niet, ik lás het. Die voorzitter, Hans de Boer, is een man van duidelijke taal. Met wat er in duidelijke taal beweerd wordt, hoef ik het niet altijd eens te zijn, maar ik houd er wel van. Van onduidelijke taal niet, want daarvoor is taal geen taal geworden. Ik begrijp anderen graag. Hij verzet zich tegen uitkeringstrekkers. Dat woord mag niet, zegt hij. Wist ik niet. Hij noemt ze `labbekakken’.
Op welk traject hij werkzaam is, weet ik niet precies – in de buurt van Zwolle hoe dan ook, maar ik ben geïnteresseerd in de NS-conducteur die reizigers die geen kaartje hebben, laat kiezen tussen een boete of lichamelijke oefeningen. Of het een grap is, geen idee, maar ik zag een filmpje waarin een reiziger zich tien keer opdrukt, blijkbaar zonder protest. Rest van de coupé telt mee: één, twee, drie, enzovoort. Conducteur kijkt tevreden toe, als een gymnastiekleraar die zich begrepen voelt.
Waar denk je aan, als je leest: Lang leve het verschil, weg met de fragmentatie. Zelf denk ik dan aan een ouderwets cabaretprogramma, met krukken (om op te zitten) en strooien hoedjes. En veel olijke knipogen. Het is de titel van een rapport van het wetenschappelijk instituut van het CDA. Over onze samenleving. Verscheen gisteren. Ik kom er zelden toe publicaties te lezen waarvan de titel te veel vragen oproept. Een titel mag niet vermoeien, want dan begin je niet fris aan de inhoud.
O, wat houd ik van een genuanceerde benadering van alles. En ook van de absurditeit in het alledaagse. Deze week word ik op mijn wenken bediend. De BTW-tarieven! Onderscheid tussen het hoge en lage tarief! Voer voor siervogels. Ik noem maar wat. Als dat voor 5 procent uit oliehoudende zaden bestaat, laag tarief, dus 6 procent BTW. Daarboven 21 procent. Of fotoboeken. Als je ze leeg koopt, hoog tarief. Staat er al een fotoreportage in of heeft een professioneel fotograaf er foto’s ingeplakt, laag tarief. De lijst is fascinerend!
Gisteravond is er veel in achterkamertjes bekokstoofd. Woord hoort bij achterkamertjes: bekokstoven. Duidelijk dat het hier over politiek Den Haag gaat. Bekokstoofonderwerp: herziening belastingstelsel. Daar doen ze allemaal ontzettend geheimzinnig over en wat er gisteravond in de achterkamertjes over tafel ging, en onder tafel, zal nog wel geheimzinniger zijn, zo geheimzinnig dat er vast iemand zijn mond niet zal kunnen houden. Dat komt door óverconcentratie op de afspraak nog even alles onder de pet te houden.
Paar dagen geleden zag ik in een krant een artikel dat ik alsjeblieft niet wilde lezen. Het handelde over melk. Een paar zinnen eruit waaiden naar me toe en daarin vielen de woorden `ongezond’ en `gevaarlijk’ nogal op. Daarom wilde ik met deze berichtgeving niets te maken hebben. Ik drink nauwelijks melk meer, maar een groot deel van mijn leven deed ik dat wel, ik geloof zelfs van harte, ja, ik vond het lekker.
Toen ik zondag hoorde dat Drs. P was overleden, vond ik natuurlijk meteen dat ik iets over hem moest schrijven voor de krant van maandag, een eerbetoon. Iemand die zo virtuoos met taal is omgegaan, verdient immers een diepe buiging. En die maak ik van harte. Het kwam er niet van en niet omdat ik iets anders te doen had. Ik bleef hangen in de vraag of ik hem bewonderde of dat hij me alleen maar amuseerde. Als ik hier nu iets dieper om inga, is het net of een ik een ontzettend serieus mens ben, en dat ben ik gelukkig niet.
Je komt iemand tegen die je nauwelijks kent, en kunt niet onder een kort gesprekje uit. Wat zeg je dan? Ik las er een artikel over, uiteraard met tips. Je kunt tegenwoordig niet meer iets behandelen zonder tips. Het vermogen zelfs tips te bedenken, is een beetje verpieterd. Een psycholoog, Marolijn van Burik, schreef er een boek over dat `Een praatje maken’ heet. Dat boek interesseert me, want ik ben slecht in dit soort sociaal contact. Ik herkén iemand soms niet eens.
Mijn werk hoop ik te blijven doen totdat de boel in mijn hoofd uitvalsverschijnselen begint te vertonen. Ik kan mezelf dus niet voorstellen als werkzoekende. Zojuist beving me een vaag verlangen het wel te zijn, niet lang, even, net lang genoeg om van de overheid geld te krijgen voor een cursus die me leert in een glazen bol te kijken. Of tarotkaarten te lezen. Ik kan helderziende worden en dus ook spiritueel belconsulent. Blijkbaar kun je ook meteen na de cursus aan de slag met een bellijn. Dan kan ik 29 cent per minuut verdienen.