In het ziekenhuis voor een onderhoudsonderzoekje (zo noem ik het graag) zit ik in een wachtruimte tegenover een kleine poster waarop staat `3 goede vragen bij de dokter’. En daaronder dus die vragen. Ik doe best lang mee met het leven en tijdens dat traject bezocht ik met niet al te verontrustende regelmaat een dokter, maar nooit dacht ik vóór zo’n bezoek na over kwaliteit van mijn vragen. Die vragen kwamen stamelend in me op tijdens ons gesprek. Het vaakst stelde ik de vraag: “Is het erg, dokter?”
In een interview met de staatssecretaris Gunay Uslu (Cultuur en Media) las ik dat ze meer geld gaat geven aan de cultuursector, meer dan afgesproken in het regeerakkoord. Van zo’n bericht ga ik juichen. Het is 170 miljoen meer. Wat de afspraak was, weet ik niet, ook niet of 170 miljoen veel is.
Van geld heb ik geen verstand. En met belastingformulieren kan ik niet uit de voeten. Ik begrijp best veel, maar daarvan niets. Daarom ga ik eens per jaar naar een bureau waar alles voor mij geregeld wordt. Ik voer daar een gesprek waarvan ik me wanneer ik weer op de fiets zit, niets, helemaal niets herinner. Ik heb vragen beantwoord, maar weet echt niet waar ik die antwoorden vandaan haalde. De mevrouw die mij op orde houdt, knikte vaak goedmoedig en maakte zo nu en dan kordate notities, dus er is weinig reden tot grote zorg.
Gelukkig! Dat dacht ik toen ik enige gezellige opwinding voelde bij het lezen van het zinnetje: “De overtocht naar Nederland belooft weer een spannende te worden.” Kenners hoef ik niets te zeggen, gaat over Sinterklaas en het zinnetje is een aankondiging van het Sinterklaasjournaal, vanaf gisteren weer te zien, nog niet door mij, maar dat komt wel.
Voor de griepprik kon ik zaterdagochtend in de praktijk van de huisarts terecht. Tussen acht en tien. Ik vind in de rij staan meestal niet zo erg, want dan kom je op gedachten die je buiten de rij niet hebt, maar als het niet per se hoeft, dan toch liever niet.
Wat ging er ooit veel van een leien dakje! Dat denk ik vaak wanneer iets niet mogelijk is of niet kan doorgaan vanwege personeelstekort. Ik heb langzamerhand het gevoel dat het overál aan de hand is. Dan ben je snel geneigd je wat klagerig op te stellen, maar het personeel dat er wel is, kan er ook niets aan doen.
Naar tuincentra ga ik niet meer, maar ook in het gewone dagelijks leven zie ik hier en daar dingen en dingetjes die met Kerstmis te maken hebben. In principe niets op tegen, ik zag altijd naar die dagen uit, maar dit jaar lukt me dat nog niet. Moeten eerst nog wat hobbels genomen worden, aankomst Sinterklaas, om maar eens wat te noemen, het WK dat steeds minder aanleiding geeft je er ook maar een seconde op te verheugen.
Weer wil en moet ik het er even over hebben, het afscheid van mevrouw Arib. Zo lang Kamerlid geweest, grootste voorzitter, en dan met stille trom weg. Was even vergeten om hoeveel klachten het ging. Twee (2). Twee (2) anonieme brieven. Wat staat daarin? Mevrouw Arib weet het niet, andere belangstellenden ook niet. De Kamervoorzitter kent de inhoud, maar zegt er niets over. Nee, een commissie. Altijd een commissie.
Je staat er niet dagelijks bij stil dat er ook voor infrastructuur een Staatssecretaris is. Vivianne Heijnen heet ze en ze belooft dat de Nederlandse Spoorwegen aan het einde van het jaar `een stevige evaluatie’ kunnen verwachten. Je staat er niet dagelijks bij stil dat het spoor bij de infrastructuur hoort. Een stevige evaluatie. Klinkt niet mals. Als ik voor die evaluatie verantwoordelijk zou moeten zijn, wist ik niet waarmee ik moest beginnen. Of het moest met de vraag zijn: “Uw bedrijf valt uit elkaar. Hoe kan dat?”
De wintertijd geeft wat meer licht aan de prille ochtend. Ik sta graag vroeg op, maar doe dat sinds zondag iets makkelijker. Komt ook mijn motivatie om naar de fitnessclub te gaan ten goede. Vorige week had ik soms het gevoel dat ik midden in de nacht mijn sportkleren stond aan te trekken. Je zou het stoer kunnen noemen, maar ook uitsloverij. Gelukkig is het nu weer anders. Net of het nog beetje zomer is.