Laat ik nu eens goed opletten, nam ik me gisteren voor. Wat maakt Blue Monday nu precies Blauw? Nou ja, precies, het valt natuurlijk niet te zeggen hoe precies.
Aan het weer wil ik nooit veel gedachten en woorden besteden. Het is er en daarmee moet je het doen, klaar. Toch dacht ik zaterdag: lang geleden dat ik in zo’n natte dag verzeild ben geraakt. Een gedachte waarvan ik ook niet wist wat ik ermee aan moest. Daarom leek het me een goed idee een staatslot te kopen en mijn oude in te leveren. De aardige mevrouw van de rookartikelenwinkel controleert dat en haast nooit val ik met dat lot in de prijzen. Ja, soms win ik een schamel bedrag waarvoor ik een nieuw kan kopen.
Gelukkig niet al te vaak, maar soms hoor ik iemand zeggen: “Ik ben eigenlijk een heel gek mens.” Meestal is het een vrouw. Dit zeg ik niet met discriminerende bedoelingen, het is nu eenmaal zo. Misschien komt het doordat een vrouw eerder dan een man in de gaten heeft eigenlijk een heel gek mens te zijn. (Ik probeer het woord `eigenlijk’ te vermijden, maar dat gaat niet altijd.)
Er zijn mensen aan wie je pas weer denkt als ze zijn overleden. Eerlijk gezegd dacht je dat ze al lang dood waren. En wat je dan denkt, weet je ook niet precies. Paar dagen geleden overleed de laatste koning van Griekenland, Constantijn. Zo iemand dus. Hij was maar even echt koning, terwijl hij zich toen hij was afgezet in 1967, altijd zo bleef noemen, wat natuurlijk consequent is.
Het zal vast onderzocht zijn of die campagnes van de Stichting Ideële Reclame (Sire) effect hebben. Ik neem er altijd met instemming kennis van. Ze gaan bijna altijd over omgangsvormen en daar kunnen we niet vaak genoeg op gewezen worden. De meesten van ons willen immers beschaafd zijn, in ieder geval doen alsof. Maar ja, werken die acties?
In een toprestaurant zal de ober (gastheer?) niet vragen: “Bent u bekend met ons concept.” Ik deins trouwens altijd onzichtbaar terug bij het horen van het woord `concept’. Automatisch zeg ik dat ik niet mee bekend ben, ook al meen ik aan de ober te zien dat hij me zich herinnert van een vorige keer en zijn best moet doen me niet al te diep te minachten omdat ik het concept vergeten ben. Maar ja, kan gebeuren. Soms tuimelen de concepten in mijn hoofd over elkaar.
Er zijn van die berichten die in hun kneuterigheid een zekere schoonheid hebben. Gisteren las ik over het televisieprogramma Top of Flopuit begin jaren zestig. Het was het eerste jongeren-muziekprogramma op de Nederlandse televisie en trok miljoenen kijkers, onder wie ik. Toen het voor het eerst werd uitgezonden was ik acht.
Als je klant van een bank bent, kost dat geld. Steeds meer, begrijp ik. Er zijn kwesties waarin ik helemaal niet wil verdiepen, deze hoort erbij. Het is niet zo dat het me niets kan schelen, maar ik vrees dat ik op de vragen die ik hierover heb, geen antwoord krijg dat ik begrijp.
Een karakterloos winterwindje speelt slap met de kerstbomen die op straat afgedankt liggen te wezen. Beeld dat bij januari hoort, de schraalste maand van het jaar. Moeilijk voor te stellen dat die bomen een paar dagen geleden, misschien gisteren nog, bont versierd en verlicht onze huiskamers voorzagen van een sfeer die ook voor jinglebells in ons humeur zorgden. De rest van het jaar moeten we weer zonder doen. En die rest van het jaar duurt nog behoorlijk lang.
Het is twintig jaar geleden dat ik rijexamen deed. Een paar keer, theorie en praktijk. Een van de examinatoren zei: “U denkt te veel na.” Daarom lukte het telkens niet. Bij het theorie-examen zat trouwens geen examinator, maar daarbij voelde ik zelf dat ik te veel nadacht. Ik noem een voorbeeld: op de snelweg staat in de rijstrook ernaast, het deel waarover je niet mag rijden, een kapotte auto. Tegen de het linker portier staat een vrouw geleund, ze kijkt waar de hulpverlening blijft. De vraag is of ze daar goed staat of juist niet.